Balans en toelichting

Toelichting op de balans

Exploitatiebegroting
Het Besluit Begroting Verantwoording (BBV) schrijft onder meer voor dat het begrotingsstelsel van baten en lasten van toepassing is voor de gemeentebegroting en dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Dit houdt in, dat de jaarlijks terugkerende lasten gedekt moeten worden door jaarlijks terugkerende baten.

Beleidsbegroting
Ten opzichte van de begroting 2023 is de indeling van de programma’s niet gewijzigd.

Paragrafen
Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begroting staan, worden gebundeld in een kort overzicht, waardoor meer inzicht wordt verkregen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting.

Uitgangspunten BBV
Belangrijke uitgangspunten in het BBV voor het opstellen van begroting en rekening zijn, dat:

  • baten en lasten op dezelfde wijze worden gerangschikt;
  • baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben;
  • dat activa worden gewaardeerd en afgeschreven conform door uw raad vastgestelde richtlijnen.

Verordening Financieel Beheer
In de Verordening Financieel Beheer Bloemendaal 2023 (vastgesteld in de raadsvergadering van 5 juli 2023) en in de Nota Activabeleid 2018 (vastgesteld in de raadsvergadering van 21 december 2017) zijn de volgende waarderingsgrondslagen opgenomen:

1

De kosten verbonden aan het afsluiten van geldleningen en het saldo van (dis)agio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht;

2.

Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden direct ten laste van de exploitatie gebracht en bij uitzondering – indien geactiveerd – in maximaal 5 jaar afgeschreven;

3.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd en de afschrijvingsduur is gelijk aan die van soortgelijke activa waar de gemeente zelf in heeft geïnvesteerd;

4.

Activa met een aanschafwaarde van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd;

5.

Activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Rente wordt niet geactiveerd;

6.

Niet-compensabele of niet-verrekenbare BTW wordt opgeteld bij de verkrijgings- of vervaardigingsprijs;

7.

Afschrijvingen vinden plaats op basis van de lineaire afschrijvingsmethode;

8.

De afschrijvingstermijnen, zoals hieronder, worden als basis gehanteerd voor het afschrijven van vaste activa. In bijzondere gevallen kan hiervan bij een besluit van de raad – bij het vaststellen van het krediet – worden afgeweken:

Afval

Termijn

Ondergrondse inzamelcontainers

15 jaar

Rolemmers

15 jaar

(Bedrijfs)gebouwen

Nieuwbouw

40 jaar

Verbouwkosten: gebruiksduur verlengend

40 jaar

Verbouwkosten: niet gebruiksduur verlengend

25 jaar

Uitbreiding

40 jaar

Duurzame aanpassingen, o.a. zonnepanelen

20 jaar

Bedrijfsmiddelen

Auto’s en zwaar materieel

8 jaar

Gereedschap en hulpmiddelen

10 jaar

Gronden en terreinen

Grond

niet

Groen/plantsoenen

Aanleg

50 jaar

Herinrichting/renovatie

30 jaar

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

Riolering:

Riolering (vernieuwing)

70 jaar

Gemalen bouwkundig

45 jaar

Gemalen elektro + mechanisch

15 jaar

Persleidingen

45 jaar

Drukriolering bouwkundig

45 jaar

Drukriolering elektro + mechanisch

15 jaar

IBA’s (individuele behandeling van afvalwater)

20 jaar

Randvoorzieningen bouwkundig

70 jaar

Randvoorzieningen elektro + mechanisch

15 jaar

Drainage / DT-riolering

40 jaar

Infiltratievoorzieningen

70 jaar

Deep Wells

15 jaar

Begraafplaatsen:

Aanleg begraafplaatsen

40 jaar

Weg- en waterbouw:

Eerste aanleg wegen, fiets- en voetpaden

50 jaar

Reconstructie en herinrichting wegen, fiets- en wandelpaden

25 jaar

Civiele kunstwerken (bruggen): hout

25 jaar

Civiele kunstwerken (bruggen): staal en beton

50 jaar

Verkeersregelinstallaties

15 jaar

Openbare verlichting: masten

40 jaar

Openbare verlichting: armaturen

20 jaar

Beschoeiingen

30 jaar

Voorziening ligplaatsen

15 jaar

Parkeerautomaten

8 jaar

ICT

Automatiseringsprojecten(hard- en software)

3 jaar

Website

3 jaar

Mobiele apparatuur (telefoon, etc.)

3 jaar

Kantoorinrichting

Meubilair, inventaris en kantoorapparatuur

10 jaar

Technische installaties (telefooncentrale)

8 jaar

Onderwijs

Schoolgebouw: nieuwbouw

40 jaar

Uitbreiding en renovatie schoolgebouwen

25 jaar

Gymnastieklokalen: nieuwbouw

40 jaar

Gymnastieklokalen: verbouwing

25 jaar

Eerste inrichting, meubilair

15 jaar

Onderwijsleerpakket

15 jaar

Brandbeveiliging

10 jaar

Tijdelijke uitbreiding huisvesting (noodlokaal)

5 jaar

Sportvelden

Kunstgras:

  • toplaag

10 jaar

  • sporttechnische laag

20 jaar

  • onderbouw (zand en drainage)

35 jaar

Natuurgras:

  • toplaag

10 jaar

  • onderbouw (incl. drainage)

15 jaar

Overige sport

  • tennisveld gravel

15 jaar

9

De afschrijvingen starten in het jaar na aanschaf of voltooiing van het actief.

10

Aan de geactiveerde activa wordt rente toegerekend over de boekwaarde op 1 januari van
het betreffende actief.

11

De bevoegdheid tot het toekennen, wijzigen en afsluiten van een investeringskrediet
berust bij de raad. In principe worden kredieten na een periode van drie jaar afgesloten.

Materiële vaste activa
Investeringen met een economisch nut
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op desbetreffende investeringen in mindering gebracht.

Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden gegeven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijke afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans genomen in een aparte categorie: de investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden gegeven.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan.

Warme gronden
Gronden verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, worden in de regel geduid als ‘warme gronden’. Conform de notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019) worden deze verantwoord onder materiële vaste activa (artikel 52 lid 1 onderdeel a BBV) tegen de verwervingskosten. Het toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij niet toegestaan.

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.

Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de voorraden tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd. Per 1 januari 2017 zijn de niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) verantwoord als materiële vaste activa.

Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.
De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord/wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat getroffen. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening), welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs wordt daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst worden genomen. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én
  2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én
  3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

De verliezen op grondexploitaties worden voorzien zodra deze bekend zijn. De voorziening wordt gewaardeerd op nominale waarde.

Belegde middelen
De gemeente heeft geen middelen uitstaan.

Vlottende activa

  • De vorderingen en de liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
  • De uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

Reserves
In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.

Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde/het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

Vaste schulden met een rente typische looptijd langer dan een jaar
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Eigen bijdrage op grond van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)
Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ en de WMO (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.

Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen. De door de gemeente van het CAK ontvangen eigen bijdrage bedroeg in 2023 € 143.387.

Deze pagina is gebouwd op 07/15/2024 15:29:11 met de export van 06/14/2024 14:43:37